Materie:
In dit kernconcept staat het inzicht centraal dat alle stoffen zijn opgebouwd uit een 100-tal atomen, de kleinste bouwstenen. Atomen hechten zich aan elkaar en vormen moleculen (kleinste verbindingen). Door het samengaan van atomen en moleculen kunnen alle verschillende stoffen die er op aarde zijn worden gemaakt. Als er atomen of moleculen worden samengevoegd die geen verbinding aangaan (er vindt geen chemische reactie plaats), spreken we van een mengsel, bv. een zoutoplossing.
Een tweede hoofdinzicht van dit kernbegrip is dat stoffen verschillende verschijningsvormen kunnen aannemen. We noemen dit de fase waarin een stof zich bevindt (vaste stof, vloeistof, gas). Door verhitting of afkoeling gaat een stof over in een andere fase. Verschillende verschijningsvormen kunnen ook te maken hebben met de structuur van de atomen. Bij koolstof bv. ziet een mooie rangschikking van de atomen eruit als diamant, terwijl een minder mooi patroon eruit ziet als zwarte stof.
Het derde hoofdinzicht binnen dit kernconcept betreft het gegeven dat stoffen verschillende eigenschappen kunnen hebben. Voorbeelden van stofeigenschappen zijn: kookpunt, smeltpunt, cohesie/adhesie, capillaire werking, promiscuïteit.
Golven:
Golven vormen een manier om energie over te dragen. Er zijn verschillende soorten golven: bijvoorbeeld golven door de lucht en golven door het water. Bij een golf door het water beweegt het water zich op en neer, terwijl de golf zich naar buiten beweegt. Geluid is golven of trilling door de lucht. De aard van de trilling (frequentie en amplitude) bepaalt de aard van het geluid. Het dopplereffect laat zien dat de positie en de snelheid van de ontvanger ten opzichte van de geluidsbron de aard van het geluid bepaalt.
